67 Huishoudelijke apparaten- en computerbespaartips

AANSCHAF

Tip 1: Koop niet te snel een apparaat
Dit scheelt niet alleen geld, maar de productie van een apparaat kost ook energie. Wees daarom kritisch bij de aanschaf: heeft u het écht nodig of staat het straks al snel op zolder te verstoffen? Soms kunt u in plaats van een elektrisch apparaat een niet- elektrisch alternatief kiezen. Denk aan een sinaasappelpers of een tandenborstel. Onderzoek de mogelijkheid een apparaat samen met buren, vrienden of familie aan te schaffen. Dat is vooral interessant voor dure apparaten die u niet dagelijks zult gebruiken, zoals een hogedrukreiniger, apparatuur voor in de tuin, doe-het- zelfapparaten enzovoort. Airconditioning, waterbed, sauna en elektrische boiler verbruiken veel elektriciteit.

Tip 2: Liever een ventilator dan een airco
Een ventilator laat de gevoelstemperatuur met 3, maximaal 5 graden dalen. Tevens is deze stiller en aanzienlijk goedkoper in aanschaf én verbruik dan een airconditioner. Wilt u per se een airco, kies dan voor een splitsysteem in plaats van een monomodel. Een monosysteem haalt de warmte uit de kamer en voert deze via een slang af naar buiten. Die slang hangt uit een raam of deur die op een kiertje staat. Om de warme lucht naar buiten af te kunnen voeren, moet lucht van buiten worden aangezogen. Dat maakt het erg lastig om de binnentemperatuur ver beneden de buitentemperatuur te krijgen. Splitmodellen hebben dit bezwaar niet. Ze bestaan uit een binnen- en buitendeel, met daartussen een aan- en afvoerslang voor het koelmiddel en het elektriciteitsnoer. De warmte wordt direct naar buiten afgevoerd, zonder kierende vensters en zonder lucht van buiten aan te zuigen.

Tip 3: Kijk op het energielabel
U doet uw portemonnee en het milieu een plezier door bij de aankoop van een apparaat op het energielabel te letten. Dit label geeft aan hoe efficiënt het apparaat is. Een apparaat in klasse A is het efficiëntst en een klasse G apparaat het minst. Aan de hand van energielabels zijn verschillende merken en modellen gemakkelijker met elkaar te vergelijken. Als consumenten bewust kiezen voor energiezuinige apparaten, wordt het voor fabrikanten aantrekkelijker het energiegebruik ervan verder te verlagen. Over het algemeen is de aanschafprijs van apparaten met energielabel A en B wel wat hoger dan die van de andere apparaten. Let er wel op dat labels van verschillende soorten apparaten, zoals afvoeren condensdrogers, niet met elkaar te vergelijken zijn. Kijk dus ook naar het energiegebruik in kWh per jaar of – zoals bij wasmachines en vaatwassers – per cyclus. Bij de tests van de Consumentenbond wordt altijd het energiegebruik gemeten. NB: sommige soorten apparaten (zoals koelkasten) zijn zo veel verbeterd dat B, C of nog lager nauwelijks meer bestaat en er categorieën bijgekomen zijn: A+ (zuiniger dan A) of A++ (het allerzuinigst).

Tip 4: Let op de uitknop
Bij de aanschaf van nieuwe apparaten, kunt u erop letten of er een knop op zit waarmee ze echt 'uit' kunnen, zodat ze niet altijd in de standby-stand hoeven te staan.

Tip 5: Ga voor een lichte stofzuiger
Er zijn tegenwoordig stofzuigers met een vermogen van 1200 watt. Onnodig, want boven 800 watt neemt de zuigkracht nauwelijks toe, maar de prijs en het elektriciteitsverbruik doen dat wel. Koop dus een 'lichter' exemplaar.

Tip 6: Regel het zelf
Niet altijd is het volle vermogen nodig, bijvoorbeeld bij een stofzuiger of boormachine. Koop in zo'n geval een apparaat met regelbaar vermogen.

Tip 7: Liever niet op batterijen
Maak zo weinig mogelijk gebruik van batterijen. Kies liever voor apparaten die (ook) op het elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten. Dat is verreweg het goedkoopst. Vergeleken met eenmalige batterijen bent u met netstroom circa 1000 keer goedkoper uit. De kosten van stroom uit oplaadbare batterijen zijn sterk afhankelijk van het aantal keer opladen, maar ook altijd beduidend hoger dan de prijs van netstroom. Netstroom is ook uit het oogpunt van energiegebruik en milieu beter.


GEBRUIK

Tip 8: Kies oplaadbare batterijen
Zijn batterijen onmisbaar, kies dan voor de oplaadbare variant. Een oplaadbare batterij is veel goedkoper in gebruik dan de eenmalige versie. Zo'n batterij gaat bij juist gebruik gemiddeld zeven jaar mee. Bijna alle oplaadbare AA- of AAA- batterijen die te koop zijn, zijn van het nikkel-etaalhydridetype (NiMH). Nikkel-cadmium is sinds september 2008 niet meer voor 'gewone' toepassingen toegestaan, maar nog wel voor medische toepassingen, alarmsystemen en draadloos gereedschap.

Tip 9: Verminder het energiegebruik van mobiele apparaten

  • Zet het volume minder hard bij mobiele telefoon of mp3- speler;
  • Het afspelen van videofilmpjes op telefoon of mp3-speler kost veel energie;
  • Dat geldt ook voor het gebruik van flitser en zoom bij digitale camera's;
  • Bij camcorders kost doorspoelen/terugspoelen van de tape veel energie, evenals het veelvuldig wisselen tussen opnemen en afspelen;
  • En vooral: een opgeladen laptop kan uit het stopcontact: dat scheelt een klein sluipverbruik (de statuslampjes). Wordt de laptop gebruikt in de buurt van het stopcontact, werk dan op netstroom. Het beste is de accu dan uit de laptop te halen en koel te bewaren (zie tip 25). In de laptop wordt de accu namelijk warm, wat de levensduur verkort.

Tip 10: Let op de sluipende slurpers
Elektrische apparaten gebruiken vaak ook energie als u het apparaat niet gebruikt of het 'uit' lijkt te staan. Volgens Milieu Centraal is een huishouden per jaar zo'n 450 kilowattuur (kWh) kwijt aan standby-verbruik. Tweederde daarvan is te vermijden door de apparaten echt uit te zetten: dat bespaart jaarlijks tientallen euro's! Hier volgt de top-5 van veelgebruikte sluipverbruikers, met daarachter de mogelijke besparing op dat sluipverbruik.

  1. Computer met randapparatuur: besparing €30 per jaar;
  2. Tv plus video- of dvd-speler: €14 per jaar;
  3. Koffiezetapparaat: €6 per jaar (er zijn tegenwoordig apparaten te koop die zichzelf uitschakelen);
  4. Tuner, versterker en cd-speler: €6 per jaar;
  5. (Combi)magnetron: €4 per jaar.

Apparatuur uitzetten na gebruik kan met een stekkerdoos met schakelaar. Dit geldt voor apparaten die bij elkaar staan, zoals computerapparatuur. Na afloop kunt u met de knop van de stekkerdoos alle apparaten tegelijk uitzetten. Dit kan ook 'automatisch' met een master/slave-stekkerdoos. Die registreert dat de stekker van de computer in het hoofdstopcontact geen stroom meer vraagt en schakelt dan de randapparatuur (zoals de printer) uit. Een ander hulpmiddel, vooral bij oude apparatuur, is de standby-killer of bespaarstekker, die ervoor zorgt dat er geen stroom verloren gaat als apparaten standby staan. U vindt ze onder meer op de websites van de energieleveranciers. Haal van apparaten die u lang niet gebruikt de stekker uit het stopcontact.

Tip 11: Laad niet langer dan nodig
Oplaadbare apparaten, zoals een kruimeldief, blijven in veel huishoudens continu in het stopcontact zitten. Nadat een apparaat volledig opgeladen is, blijven veel laders toch nog wat energie gebruiken. Trek dus tijdig de stekker eruit.

Tip 12: Meet het energiegebruik
Op lage-energierekening.nl kunt u uw energiegebruik per apparaat controleren. Zo ziet u hoeveel bepaalde apparaten verbruiken en waar u de grootste besparingen kunt behalen. Er zijn losse energiemeters te koop die informatie geven over het energiegebruik van bijvoorbeeld een tv die standby staat. De Consumentenbond heeft zes elektriciteitsmeters van €10 tot €26 getest; zie de Consumentengids van september 2010.

Tip 13: Kan het gerepareerd?
Overweeg of het zin heeft een (niet al te oud) apparaat te laten repareren in plaats van een nieuw exemplaar te kopen. Moderne apparaten zijn wel vaak veel zuiniger dan oude. Bij sommige is het daarom uiteindelijk beter voor het milieu om een apparaat te vervangen. Koelkasten en vriezers van voor 2000, oudere wasmachines, vaatwassers en wasdrogers kunt u uit oogpunt van milieu het best vervangen door energiezuinige nieuwe apparaten. Nieuwe A++-koelkasten en A-labelwasmachines gebruiken veel minder energie dan oude types. De nieuwe wasmachines verbruiken ook veel minder water. Een wasdroger met energielabel A gebruikt ongeveer de helft minder energie dan een gemiddelde wasdroger met energielabel C. Een wasdroger op gas gebruikt zelfs gemiddeld 70% minder. Zuinige apparaten zijn doorgaans wel duurder in aanschaf. Maar vaak verdient u de extra kosten op termijn terug via verlaging van de energierekening. De meerprijs van een zuinige wasdroger ten opzichte van een droger met energielabel C heeft u er bij gemiddeld gebruik in zo'n acht jaar uit.

Tip 14: Zet een schakelstekker bij de transformator
Apparaten met een transformator gebruiken stroom zolang de stekker in het stopcontact zit, ook al staat het apparaat uit. De transformator zit meestal in de stekker en is te herkennen aan de grote omvang. Ook voelt hij warm aan. Het bekendste voorbeeld is de transformator van de halogeenlamp. Met een schakelstekker of een schakelbare contactdoos tussen stopcontact en transformator kunt u de transformator toch écht uitzetten.

Tip 15: Zo leeft een batterij langer

  • Vermijd veelvuldig kort laden, want de levensduur wordt bepaald door het aantal keren dat een batterij wordt opgeladen. Bij NiCd-batterijen treedt ook geheugeneffect op (de capaciteit neemt dan af);
  • Laat batterijen niet nat, te koud of te heet worden. De ideale temperatuur verschilt per batterijtype;
  • Vermijd kortsluiting in de batterij. Die kan bijvoorbeeld optreden wanneer een sleutelbos of muntgeld samen met batterijen in een broekzak zit;
  • Bij mp3-spelers die worden opgeladen via usb: laat uw pc tijdens het laden niet in standby- of slaapstand komen, want dan loopt de accu juist leeg. De computer speciaal voor het laden aan laten staan kost onnodig energie. Combineer het laden dus met andere computeractiviteiten;
  • Combineer nooit batterijen van een verschillend type of verschillende voltages. De capaciteit loopt dan snel terug;
  • Gebruikt u een apparaat langere tijd niet, verwijder dan de accu. Bewaar de accu niet langdurig als hij leeg is.

Tip 16: Geef de wegwerpbatterij een herkansing
Een wegwerpbatterij die een stroomvretend apparaat niet meer van voldoende energie voorziet, kan nog voldoende 'adem' hebben om bijvoorbeeld een klok of wekker te laten lopen of een zaklamp te laten schijnen. Gun dus ook de wegwerpbatterij een lang leven.

Tip 17: Denk aan de zelfontlading
De chemische reacties bij de elektrodes stoppen nooit volledig. Daardoor hebben batterijen altijd een zekere zelfontlading. Hierdoor neemt de capaciteit af, ook als ze niet worden gebruikt. De snelheid van deze zelfontlading is afhankelijk van de batterijsoort en de omstandigheden waaronder deze bewaard wordt. Bij hogere temperaturen is de zelfontlading groter. Eenmalige batterijen hebben meestal een vrij lage zelfontlading. Oplaadbare batterijen hebben daarentegen vaak een hoge zelfontlading, waardoor een batterij drie maanden na het opladen weer leeg kan zijn, zonder dat deze gebruikt is. Er zijn NiMH-batterijen met lage zelfontlading verkrijgbaar. Deze batterijen zijn bij aankoop al opgeladen en houden hun lading veel langer vast dan gewone NiMH-batterijen. Voor toepassing in apparaten die niet elke dag gebruikt worden zijn deze batterijen beter geschikt dan gewone NiMHbatterijen; ze hoeven minder vaak opgeladen te worden. Wel zijn ze een stuk duurder in aanschaf. Laad NiMH-batterijen regelmatig op. Maar als u ze wilt gebruiken, laad ze dan niet eerder op dan enkele dagen van tevoren, anders lopen ze vanzelf weer grotendeels leeg. Bij Li- Ion-batterijen speelt dit minder. Bewaar NiMH-batterijen vol en laad ze regelmatig een beetje bij. Als deze batterijen lange tijd leeg blijven, kunnen ze beschadigd raken.

Tip 18: Zo verleng je de levensduur van losse batterijen (AA/AAA)

  • Vervang altijd alle batterijen, ook als er maar één leeg is. Gebruik die halfvolle batterijen dan in apparatuur waarin maar een of twee batterijen nodig zijn, maar vervang er niet twee in een set van vier. Die twee nieuwe zijn namelijk net zo snel leeg als die twee oude die er nog in zaten;
  • Sluit nooit batterijen van een verschillend systeem (chemisch) of verschillende voltages op elkaar aan. De poling van de zwakste batterij zou omgeschakeld kunnen worden, waardoor deze zou kunnen gaan lekken.

Tip 19: Zo verleng je de levensduur van Lithium-Ion-/Lithium-Polymeerbatterijen

  • Verwijder batterijen uit het apparaat als u ze langere tijd niet gebruikt en bewaar ze op een koele plaats, maar niet in de diepvries;
  • Trek (Li-Ion-)accu's niet helemaal leeg; regelmatig bijladen is beter. Een van de cellen kan leeg 'omgepoold' raken, waardoor de capaciteit bederft. In goede batterijen zit een beveiliging waardoor de batterij niet helemaal leeg kán lopen. Wel is het aan te bevelen Li-Ion-batterijen in laptops, camera's of mp3-spelers af en toe te gebruiken tot ze helemaal leeg zijn (tot het punt dat het apparaat zichzelf uitschakelt). Anders wordt de accuindicator steeds onnauwkeuriger;
  • Stel batterijen niet bloot aan extreme temperaturen (boven 40 of onder 0 graden Celsius). De batterij verliest dan capaciteit. Bij extreem hoge temperaturen bestaat ook de kans op spontane chemische reacties waardoor oververhitting en zelfs een explosie kan optreden;
  • Li-Ion-batterijen kunt u beter niet langdurig leeg (diepontladen) bewaren, want dat verkort de levensduur. De batterijen gaan het langst mee als ze zo'n 40% opgeladen zijn.

Tip 20: Haal de oplader uit het stopcontact
De oplader van oplaadbare apparaten hoeft u niet continu in het stopcontact te laten. Hij blijft anders onnodig stroom verbruiken. De apparaten kunnen er zelfs op achteruit gaan omdat ze 'lui' worden. Bekende voorbeelden zijn de elektrische tandenborstel, de accuboormachine en de kruimeldief, die doorgaans een NiCd-batterij hebben. In de gebruiksaanwijzing staat meestal hoe u er het best mee om kunt gaan.

Tip 21: Kies een intelligente batterijlader
'Intelligente' laders, ook wel automatische of dV-laders genoemd, verminderen de laadstroom zodra de batterij vol is. Een tijdgecontroleerde lader (dt-lader) vermindert de laadstroom na een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 4 uur. Als de betreffende batterijen precies 4 uur laden nodig hebben, werkt dit type lader net zo goed als de intelligente lader. Maar de praktijk is meestal anders. De laadtijd die batterijen nodig hebben varieert sterk, bijvoorbeeld omdat ze nog niet helemaal leeg zijn als ze weer in de lader belanden of omdat de capaciteit is afgenomen door langdurig gebruik. In die gevallen is nooit precies duidelijk wanneer een batterij vol is en bestaat het risico dat hij wordt overladen. Dat kan op den duur beschadiging tot gevolg hebben. Bij laders zonder controlemechanisme moet de gebruiker aan de hand van standaardlaadtijden zelf in de gaten houden wanneer de batterijen vol zijn. De lader geeft hier geen duidelijkheid over. Dit type lader is niet aan te raden.

Tip 22: Heb geduld bij het laden
Uit de laatste test van de Consumentenbond van batterijladers (Consumentengids juli/augustus 2009) bleek dat de snelste exemplaren een oplaadtijd van 1 tot 5 uur hebben, maar er zijn ook laders die er 10 tot 16 uur over doen.

Tip 23: Tips voor laders

  • Controleer voor het opladen of de lader het type batterij aankan. Sommige laders zijn alleen geschikt voor batterijen met een geringe capaciteit. Batterijen met een grote capaciteit zullen in dit type lader niet helemaal vol raken.
  • NiCd-batterijen kunnen meestal zonder problemen in de nieuwe generatie laders, hoewel slechts drie laders uit de in de vorige tip genoemde test aangeven dat ze dit kunnen.
  • NiCd-batterijen lopen schade op als ze worden opgeladen nog voordat ze helemaal leeg zijn. NiMH-batterijen kennen dat probleem niet.
  • Het is niet goed voor de levensduur van de batterij als deze erg warm wordt tijdens het laden. Supersnelladers zijn mede om die reden niet aan te raden.
  • Houd setjes batterijen bij elkaar, bijvoorbeeld door ze met een stift te merken. Een nieuwe batterij kan schade oplopen als hij met een oude samen moet werken.
  • Gebruik voor NiMH-batterijen een lader met een laadtijd tussen de 1 en 10 uur. Sneller of langzamer is niet goed voor de batterijen.

KOELEN & VRIEZEN

Tip 24: Geef de koelkast de ruimte
Zet een koelkast met de achterkant minstens 10 cm van de muur af, zodat de warmte die daar vrijkomt, makkelijk weg kan. Dat scheelt in het energiegebruik van het apparaat. Zet de koelkast liefst op een koele plek, niet te dicht bij een verwarming, fornuis of in de zon.

Tip 25: Koel zo slim mogelijk
Met slim koelen voorkomt u dat u levensmiddelen – die bij de teelt, productie en transport energie, en bij de aankoop geld hebben gekost – moet weggooien. Zet een vers product daarom altijd achter oudere producten en controleer regelmatig de houdbaarheid.

Tip 26: Benut het temperatuurverschil in de koelkast
De temperatuur in de koelkast varieert van plek tot plek. Dat heeft te maken met de plaats waar de koeling zit. Er zijn twee soorten koelkasten, namelijk met de koeling in de achterwand en met de koeling bovenin. Bij het eerste type is het achterin en onderin (boven de groentela) het koudst; bij het tweede type koelkast, met de koeling bovenin, is de temperatuur bovenin aan de achterkant het laagst. Koelkasten met een drie- of viersterrenvriesvak hebben de koeling in de achterwand, koelkasten met één of twee sterren hebben bovenin een vriesvak met daarin de koeling voor de koelkast die naar beneden is gericht. Bij koelkasten zonder vriesvak zijn beide typen mogelijk. Lees uw gebruiksaanwijzing erop na. Zorg er in ieder geval voor dat de temperatuur op de minst koude plaats maximaal 7 °C is, en liever 3 à 4 °C. Een warmere koelkast verbruikt minder, maar het voedsel erin bederft veel sneller. Dat kost ook energie en is schadelijk voor de gezondheid. Bewaar bederfelijke producten, zoals vlees(waren), kip, vis, melk, zuivelproducten, eieren en alle gerechten die van deze producten zijn gemaakt, op de koudste plaatsen.

Tip 27: Stel een volle koelkast kouder in
Als u veel ongekoelde producten in de koelkast zet (bijvoorbeeld grote flessen frisdrank), kost het veel energie om alle producten goed te koelen. In dat geval is het verstandig de koelkast (tijdelijk) wat kouder in te stellen. Vaak zit er een speciale knop op de koelkast voor het koelen/vriezen van grote hoeveelheden.

Tip 28: Voorkom warmtetoevoer
Warme producten, zoals kliekjes, kunt u beter laten afkoelen voordat u ze in de koelkast of vriezer zet, anders loopt de temperatuur in het apparaat te veel op, waardoor andere producten eerder bederven. Ook kost eerst laten afkoelen minder energie. Ten derde veroorzaken warme producten meer rijpvorming, wat ook het energiegebruik doet stijgen. Om dezelfde reden moet de koelkast of vriezer steeds snel worden gesloten en is het verstandig producten die uit de koelkast zijn gehaald, na gebruik direct terug te zetten. Drinkt u bijvoorbeeld een glas melk bij de lunch, zet het pak dan meteen nadat u de melk heeft ingeschonken terug. Dat is beter dan het pak op tafel te laten staan. Dat pak hoeft dan niet opnieuw afgekoeld te worden en de melk gaat bovendien langer mee.

Tip 29: Geef de koelkast ook vakantie
Wanneer de koelkast een tijd niet gebruikt wordt, bijvoorbeeld tijdens vakanties, kan hij het best worden uitgezet. Zet de deur dan op een kiertje om vieze luchtjes te voorkomen.

Tip 30: Gebruik het koeldeel bij ontdooien
Wilt u voedsel ontdooien? Zet het dan in het koeldeel van de koelkast. Deze hoeft dan minder hard te 'werken'.

Tip 31: Ontdooi uw vrieskast regelmatig
Algemeen wordt aanbevolen vrieskasten regelmatig te ontdooien om een teveel aan ijsgroei te voorkomen (no frost-apparaten hoeven niet ontdooid te worden). IJsgroei is nadelig voor het energiegebruik en de constantheid van de temperatuur.

Tip 32: Reinig uw koelkast regelmatig
Verder is het goed regelmatig het rooster aan de achterkant van de koelkast schoon te maken. Stof en vuil verminderen de warmteoverdracht met de lucht, waardoor de compressor langer/vaker moet werken.

Tip 33: Vervang versleten deurrubbers
Controleer af en toe de deurrubbers en vervang ze als er gaten of kieren tussen zitten. Dat kan overbodig energiegebruik voorkomen. Als u de deur sluit met een papiertje ertussen, moet u dat er niet gemakkelijk tussenuit kunnen trekken.

Tip 34: Gebruik geen tweede koelkast
Een tweede koelkast is handig, maar kost veel energie en geld (zeker als het de oude, afgedankte koelkast uit de keuken betreft). Koop indien nodig liever een iets grotere nieuwe koelkast. Bij tijdelijk benodigde extra koelruimte (bijvoorbeeld in verband met een feest) kunt u een koelkast huren, de koelkast van de buren benutten of – in de winter – de te koelen producten buiten bewaren.

Tip 35: Ga voor het A++-label
Een koelvrieskast met een A++-label is ongeveer 30% zuiniger dan een met dezelfde inhoud en een A+-label. Wie zijn koelkast zonder vriesvak met energielabel C vervangt door eenzelfde koelkast van dezelfde maat met energielabel A++, kan jaarlijks zo'n €38 besparen.

Tip 36: Zoek de optimale koel- en vriesruimte
Kies een zo klein mogelijke koelkast. Het energielabel is gebaseerd op het verbruik per liter inhoud. Een grote koelkast kan daardoor zuiniger lijken dan een kleine, terwijl het absolute verbruik veel hoger ligt. Een nettokoelruimte van 50 liter is voldoende voor een normale voorraad voedsel en drank voor één persoon; voor drie of vier personen is 135 tot 160 liter genoeg. Een vriezer voorkomt verspilling van voedsel. Maar het is zonde van uw geld en energie om een vriezer te kopen die meer kan invriezen dan voor uw huishouden nodig is. Let dus op de omvang van het apparaat. Een hoeveelheid van 60 tot 70 liter vriesruimte per persoon is genoeg voor een maandvoorraad. Zeker nu de supermarkt ook 's avonds open is…

Tip 37: Liever een kist dan een kast
Losse vriezers zijn te koop als kist en als kast. De diepvrieskisten zijn goedkoper dan de -kasten. Ook gebruiken ze gemiddeld een kwart minder energie dan vrieskasten van dezelfde grootte en zijn ze verkrijgbaar met een grotere inhoud. Neem liever een koelvrieskast. Een grote koelvrieskast (koeldeel boven, vriesdeel onder) is bijna 100 kWh (€22) per jaar zuiniger dan een aparte koelkast plus vrieskast.

Tip 38: Voorkom lang zoeken
Een geordende, overzichtelijke opslag van voedingsmiddelen in uw vriezer voorkomt dat u lang moet zoeken. Sluit de deur van de vriezer zo snel mogelijk. Zo voorkomt u extra rijpvorming en onnodig stroomverbruik.

Tip 39: Vries slim in

  • Vries niet te grote hoeveelheden tegelijk in.
  • Gebruik geschikt verpakkingsmateriaal.
  • Maak kleine, platte pakketjes waarin zo weinig mogelijk lucht zit. Lucht werkt namelijk isolerend, waardoor het invriezen langer duurt. Overtollige lucht kunt u vóór het invriezen met een speciaal pompje of met een limonaderietje wegzuigen.
  • Koel een product af voordat u het in de vriezer legt.
  • Zet de vriezer tijdelijk op de invriesstand als u er iets nieuws in legt.
  • Vermeld op ieder pakketje inhoud, gewicht (zodat u weet voor hoeveel mensen de portie is bedoeld) en invriesdatum. Wilt u het helemaal perfect doen, houd dan bij wat er in de vriezer zit en hoelang een en ander goed blijft. U heeft dan een mooi overzicht zonder dat u de vriezer hoeft te openen, want dat kost energie.

Tip 40: Let op de invriescapaciteit
Het is belangrijk niet te grote hoeveelheden in één keer in te vriezen. In de gebruiksaanwijzing van de vriezer is meestal aangegeven wat uw apparaat aankan. Dat noemen we de invriescapaciteit: de hoeveelheid verse voedingsmiddelen die binnen 24 uur op een temperatuur van –18 °C of lager kan worden gebracht als de vriezer voor een kwart gevuld is en de omgevingstemperatuur 25 °C is. Kunt u de invriescapaciteit niet in de gebruiksaanwijzing vinden, gebruik dan als vuistregel dat de invriescapaciteit maximaal 10% van de inhoud van de vriezer is. In een kast van 200 liter kunt u dus per 24 uur 15 à 20 kg tegelijk invriezen.

BEELD & GELUID

Tip 41: Kies een zuinige tv
Bij beeld en geluid is de tv, als ze aanstaat, de grootste energiegebruiker in huis. Fabrikanten zijn wel druk bezig dat stroomverbruik te verlagen. Het soort scherm maakt uit: lcd-schermen gebruiken minder energie dan plasmaschermen. Bij een plasmascherm geldt: hoe hoger de resolutie, des te hoger het energiegebruik. Maar dat energiegebruik is niet constant. Hoe lichter de beelden, des te meer energie de plasmatelevisie vraagt, en andersom. Ook geldt over het algemeen: hoe groter het scherm van een tv, des te hoger het energiegebruik. Kijk daarom of een groot scherm wel in uw kamer past. De meeste mensen vinden een afstand van ongeveer driemaal de beelddiagonaal prettig om te kijken. Bij een tv-scherm met een diagonaal van 66 cm moet u rekening houden met een afstand tot het scherm van ongeveer 2 meter, bij een beeldscherm van 80 cm met ongeveer 2,5 meter, bij 94 cm met 3 meter en bij 107 cm met 3,5 m.

Tip 42: Pas lichtsterkte en contrast aan
De standaardfabrieksinstellingen voor helderheid/contrast van het beeldscherm zijn vooral bij lcd-schermen vaak onnodig hoog. Hoe helderder, des te meer energiegebruik. Pas dit dus aan (doe dit niet bij daglicht). Het gemakkelijkst gaat dit via het kiezen van de voorkeursinstelling 'standaard' of 'natural'.

Tip 43: Leve de sensor!
Doe de tv uit als u de kamer verlaat. Voor wie daar niet aan denkt, heeft Sony tv's op de markt gebracht met een bewegings- en warmtesensor die de aanwezigheid van een persoon binnen 5 meter herkent. Het beeld gaat uit als er 30 minuten geen mensen in de buurt zijn geweest. Na een uur afwezigheid springt de tv op standby.

Tip 44: Kies een DECT-telefoon met ecofunctie
Veel DECT-telefoons hebben tegenwoordig een ecofunctie. Uit de laatste test van de Consumentenbond (Consumentengids januari 2010) blijkt dat ze in deze stand daadwerkelijk minder energie gebruiken. Zet de telefoon daarom zo veel mogelijk in die zuinige stand. Bijkomend voordeel: er is dan ook minder elektromagnetische straling tussen basisstation en handset; dit zou gezonder zijn.

Tip 45: Bezin voordat je aan een thuisbioscoop begint
Homecinemasets zijn grootverbruikers. Al een homecinemaset in huis? Gebruik deze dan alleen bij programma's waar een goede geluidsweergave meerwaarde biedt (bijvoorbeeld bij films en sportwedstrijden). Gebruik voor overige programma's de luidsprekers van de televisie.

COMPUTERS & RANDAPPARATUUR

Tip 46: Koop een computer 'op maat'
Voor tekstverwerken, surfen en e-mailen kunt u prima uit de voeten met een eenvoudige computer. Voor videobewerking en gamen is een zwaarder computersysteem nodig, dat meer energie gebruikt.

Tip 47: Verminder het energiegebruik van de monitor
Stel de energie-instellingen van uw computer zo in dat het scherm uitgaat als de computer niet wordt gebruikt. Screensavers besparen geen energie. Ze kunnen zelfs voor een hoger energiegebruik zorgen als het om complexe beelden gaat. Ook kost het meer energie als een screensaver de computer verhindert om naar een energiebesparende stand over te gaan.

Tip 48: Een notebook is zuiniger
Een notebook verbruikt beduidend minder stroom dan een desktop en een monitor samen. Maar let op: als u een externe monitor op de laptop aansluit, wordt dat verschil deels tenietgedaan.

Tip 49: Zo leeft uw notebook langer
Gebruikt u een notebook alleen op de netvoeding (bijvoorbeeld wanneer u hem op een vaste plaats heeft staan), verwijder dan de accu. Dat bevordert de levensduur van de accu. Li-Ion-accu's, die in notebooks zitten, kunt u beter niet helemaal leeg laten raken. Wat vaker opladen als hij nog niet leeg is, is beter voor een Li-Ionaccu dan steeds vanaf het nulpunt opladen. Laad echter ook weer niet te snel bij, want het aantal laadcycli is bepalend voor de levensduur van de accu. Laad een accu die u (tijdelijk) niet gebruikt, niet 100% op voordat u hem weglegt. Bij kamertemperatuur verliest een 100% geladen accu namelijk in een jaar 20% van zijn capaciteit, tegenover 4% voor een accu die maar 40% geladen is. En bewaar de accu liefst koel (maar niet in de koelkast, vanwege het risico van condensvorming). Zie tip 19.

Tip 50: Zet de computer tijdig in een energiebesparende stand
Zet de computer in een energiebesparende stand als hij even niet wordt gebruikt. Bij Power Management (Energiebeheer) kunt u instellen dat dit automatisch gebeurt. Kies een zo kort mogelijke tijdsduur. U zult even moeten experimenteren wat nog comfortabel is. Nog beter is het de computer direct handmatig in de slaap- of sluimerstand te zetten. Er is dan geen 'wachttijd' waarin de computer nog veel energie gebruikt en de computer gaat direct door naar de meest energiebesparende stand. Een handig hulpmiddel hierbij is de ecobutton, een ronde knop voor op je bureau die je indrukt zodra je even bij de computer wegloopt.

Tip 51: Gun uw computer een winterslaap
Windows Vista beschikt naast de slaapstand over een sluimerstand (hibernate). Bij de slaapstand worden de openstaande documenten en programma's weggeschreven in het geheugen en vervolgens wordt de computer in een stand geplaatst die weinig energie gebruikt (in Windows XP werd dit 'standby' genoemd). In de sluimerstand wordt het systeemgeheugen (dus ook open documenten en programma's) op schijf bewaard en schakelt de computer daarna geheel uit. Bij het opnieuw opstarten wordt het opgeslagen geheugen ingeladen en zijn direct alle eerder geopende documenten en programma's beschikbaar. In het scherm Power Management (Energiebeheer) kunt u de sluimerfunctie toewijzen aan de aan/uitknop van de computer. Bij Windows 7: ga naar de Startknop, pijltje rechts naast afsluiten en dan sluimerstand.

Tip 52: Maak de apparatuur stroomloos als de computer uitstaat
De computer en sommige randapparaten gebruiken nog steeds stroom als ze helemaal uitgeschakeld zijn. Sluit alle apparaten aan op een schakelblok met stekker en maak de apparatuur stroomloos als de computer uit is. Ook een standby-killer of een (radiografische) master/slave-stekkerdoos kan worden gebruikt. Zie tip 10.

Tip 53: Gebruik de laatste firmware
Soms gaat een apparaat na een update van de firmware (de in het apparaat ingebouwde software) zuiniger met energie om of is er een energiebesparende voorziening toegevoegd.

Tip 54: Gebruik software met automatisch uitschakelen
Gebruikt u de computer regelmatig om bestanden te downloaden, dan is het handig dit met software te doen die de computer na het downloaden automatisch afsluit.

Tip 55: Zet niet-gebruikte voorzieningen uit
Op veel apparatuur zitten voorzieningen die je niet gebruikt en die toch energie vragen. Deze voorzieningen kunt u beter uitzetten. Denk aan Bluetooth, wifi en UMTS op een mobiele telefoon of computer.

Tip 56: Ruim de computer eens op
Restjes van geïnstalleerde software, en soms zelfs virussen en spyware, vertragen de computer na verloop van tijd. Gevolg: u zit er langer achter en verbruikt meer stroom. Ruim uw computer dus tijdig op (dit wordt uitgebreid beschreven in het boek Grote schoonmaak van uw computer van de Consumentenbond). En (vertragende) virussen voorkomt u natuurlijk met goede beveiligingssoftware.

Tip 57: Koop randapparaten bewust
Ook randapparaten verbruiken energie. En het heeft grondstoffen en energie gevergd om ze te fabriceren. Bedenk daarom vooraf welke randapparaten echt nodig zijn. Koop het liefst multifunctionele apparaten; een aparte scanner en aparte printer zorgen samen voor meer milieubelasting dan een all-in-oneprinter. Randapparaten die op een usb-poort worden aangesloten en verder geen stekker hebben, kunnen niet meer dan 2,5W zijn.

Tip 58: Gebruik navulinkt
Printerinkt is nog steeds ongelooflijk duur. Het loont om klooncartridges of navulinkt te gebruiken, want dat is goedkoper dan een nieuwe cartridge van de fabrikant. Kies daarom een printer waarvoor alternatieve of navulbare cartridges op de markt zijn. Ook uit milieuoogpunt is navulinkt beter, want het bespaart cartridges met elektronica (en dus zware metalen).

Tip 59: Vervang de cartridge niet te vroeg
Veel inkjetprinters waarschuwen voortijdig dat de inkt opraakt. Uit tests van de Consumentenbond is gebleken dat er vaak toch nog een aantal goede prints gemaakt kan worden door de waarschuwing te negeren. Dit bespaart inkt. De inktcartridge moet echter wel vervangen worden zodra de kwaliteit van de prints slechter wordt: de inkt beschermt namelijk de printkoppen.

Tip 60: Vervang een oude printer
Het standby-verbruik van printers is de laatste jaren flink gedaald. In 2001 was dat gemiddeld nog 6,5 W, dus jaarlijk 57 kWh aan onnodig verbruik. Nu is dat gemiddeld zo'n 1 W, dus 9 kWh per jaar. Niet voldoende reden om alleen daarom een nieuwe printer aan te schaffen, maar wel mooi meegenomen als de printer toch al aan vervanging toe is. Oude printer in huis? Maak hem dan stroomloos als hij uitstaat. Sommige printers gebruiken dan overigens wel meer inkt, omdat ze – als ze na een stroomloze periode weer aangezet worden – de koppen gaan reinigen en daar wat inkt bij gebruiken.

Tip 61: Print alleen wat nodig is
Print alleen wat nodig is. Ga bijvoorbeeld bij het uitprinten van internetpagina's via het printvoorbeeld na of alle pagina's geprint moeten worden; misschien is een selectie voldoende.

Tip 62: Print extra snel
Zet de printer in snelleafdrukmodus. Dat print niet alleen sneller, maar scheelt ook inkt. Wel is de printkwaliteit dan wat minder.

Tip 63: Print dubbelzijdig
Dat scheelt aanzienlijk aan papier, en dus bomen, en natuurlijk de energie die nodig is voor de productie van papier. Heeft de printer geen duplexeen- heid, dan kunt u dubbelzijdig printen door eerst alle oneven pagina's af te drukken, de printjes vervolgens terug te doen in de papierla en vervolgens de even pagina's te printen. Het is ook mogelijk twee pagina's op één A4 te printen. Dit kan door het 'aantal pagina's per vel' in te stellen op twee. Doorgaans is dit nog goed leesbaar. De eigenschappen van de printer kunnen eventueel zo ingesteld worden dat de printer standaard twee pagina's op één A4 afdrukt.

Tip 64: Neem geen draadloze muis
Een draadloze, optische muis biedt meer vrijheid dan zijn geketende broertje. Het nadeel is echter dat hij relatief veel batterijen verbruikt. Wilt u toch per se zo'n draadloze muis, gebruik er dan een met een ingebouwde accu en een oplaadstation.

Tip 65: Mag het een schermpje kleiner?
Een scherm van 24 inch verbruikt meer energie dan een van 17 of 20 inch.

Tip 66: Bewaar het beeldscherm
Een scherm gaat over het algemeen veel langer mee dan een computer. Vervang dus alleen de computer; dat bespaart kosten in aanschaf en in de productie van beeldschermen. Bij een CRT-beeldscherm (met beeldbuis) loont het wel om dit te vervangen door een veel zuiniger TFT-scherm.

Tip 67: Vervang de computer niet te snel
Een nieuwe computer wordt vaak gekocht omdat hij meer mogelijkheden biedt en niet omdat de oude stuk is. Voor het milieu is het beter de levensduur van uw apparaat te verlengen, door meer geheugen of een grotere harde schijf te plaatsen. Het is handig als u al bij aankoop van een computer let op de mogelijkheden om deze in de toekomst op te waarderen.

Bron: Consumentenbond